Afgelopen weekend werd pijnlijk duidelijk hoe de Amerikaanse autobranche
ervoor staat. Slecht. De drie autoproducenten van de Verenigde Staten,
General Motors (GM), Ford en Chrysler, hebben meer dan alle andere
fabrikanten onder de afnemende consumentenbestedingen te lijden.
Grote, dure benzineslurpende auto’s zijn uit de mode, en de bedrijven
zijn inmiddels druk bezig nieuwe productielijnen in werking te stellen voor
kleine, zuinige en goedkopere auto’s. Een segment in de markt dat op dit
moment beheerst wordt door Japanse merken als Toyota en Honda.
Niet alleen de Amerikaanse verkopen van GM vallen tegen, ook de omzet in het
buitenland – in Nederland is GM vooral bekend van Opel – begint te slinken.
Daarnaast is het bedrijf ook bijna door zijn kredietfaciliteiten heen. Er
moet nu ergens geld vandaan komen, want analisten hebben inmiddels berekend
dat GM per kwartaal 3 miljard dollar verstookt.
De ernst van de situatie werd duidelijk toen GM op overnamepad bleek te
zijn. Afgelopen weekend werd door verschillende media bekendgemaakt dat GM
bij Chrysler had aangeklopt.
Maar wat krijg je wanneer twee verliesmakende autoproducenten fuseren? Eén
grote autofabrikant die nog meer en nog sneller geld en marktaandeel
verliest. Daarbij produceren de bedrijve allebei grote logge en
benzineslurpende SUV’s waar niemand geld voor heeft.
Hoe is het dan in vredesnaam mogelijk dat het aandeel GM maandag ruim 33
procent hoger sloot? Deels liftte het aandeel mee met de opluchtingsrally op
Wall Street, maar kennelijk prikkelde een eventuele fusie bij veel beleggers
de fantasie.
De nieuwe combinatie zou veruit de grootste autoproducent van de wereld
worden. Maar belangrijker: dubbele activiteiten zouden geschrapt kunnen
worden, veel personeel zou naar huis kunnen en fabrieken zouden kunnen
worden gesloten. Er zou kortom, een veel efficiëntere Amerikaanse
autofabrikant kunnen opstaan.
Het is vooralsnog GM die het voortouw neemt in het voeren van de
overnamegesprekken. Daarnaast is het bedrijf actiever op zoek gaat naar
kapitaal. Misschien klopt GM zelfs bij de Federal Reserve, het Amerikaanse
equivalent van de centrale bank, aan voor extra geld. Want "bankroet
gaan is geen optie", meldde de vice president van GM Maureen Kempston
Darkes in Dubai dinsdag.
En wat te denken van al die fabrieken waar GM rigoreus een slot op gooit. Het
gaat dan voornamelijk om productiehallen waar de grote SUV's van de band
rollen. Toch noteert het aandeel 85% lager dan vorig jaar in dezelfde
periode. De autofabrikant doet er in ieder geval alles aan om deze crisis te
overleven. Analisten daarentegen blijven sceptisch.
Ondanks dat het geld bij GM lijkt te verdampen, mede vanwege een forse
afschrijving bij Gmac - een soort bank van GM gespecialiseerd in
autoleningen en hypotheken - en op verschillende leaseporteuilles, heeft het
bedrijf nog 21 miljard dollar achter de hand. Dat lijkt veel, maar GM heeft
hiervan alleen al de helft nodig om ervoor te zorgen dat auto-onderdelen
binnen blijven komen en de fabrieken blijven draaien.
GM heeft daarom een besparingsplan aangekondigd van 10 miljard dollar .
Als onderdeel van de besparingen zal GM de ziektenkostenfinanciering
voor zijn gepensioneerde werknemers afschaffen. Hiervoor in de plaats
krijgen de 100 duizend gepensioneerden een aanvulling op hun pensioen van
300 dollar, meldde Medical News Today maandag. Vorig jaar was GM in totaal
3,3 miljard dollar kwijt aan ziektenkosten voor gepensioneerden.
Daarom is het voor General Motors belangrijk dat het Congres snel met de
beloofde staatssteun voor de autoindustrie over de brug komt. De Amerikaanse
overheid heeft inmiddels bekendgemaakt 25 miljard dollar beschikbaar te
stellen voor de drie uit Detroit. Het duurt nog minimaal twee maanden
voordat de partijen geld zien.
GM kan nog even voort, maar zal, tewijl het aan het kapitaalinfuus hangt,
moeten bidden voor betere tijden.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl